Vorige week kreeg ik door een vriendin een artikel uit het Brabants Dagblad opgestuurd van 8 maart 2004 over een diep gekwetste Anton Klerx, nadat de gemeente Vught zijn afspraken t.o.v. de Speeldoos besloot niet na te komen: “Een inzet van 25 jaar wordt overboord gegooid. Ik voel mij diep gekwetst door deze kortzichtige aanpak en vind het triest dat de gemeente geen oog heeft voor het theater als ontmoetingsplaats.” Het bestuur van de Speeldoos was op dat moment al 4 jaar aan het vechten voor een kwalitatief hoogstaand theater.
De opvolger van Anton Klerx, Harry Salfischberger, heeft zijn lijn voortgezet en ervoor gezorgd dat Vughtenaren jarenlang konden genieten van hoogstaande en drukbezochte voorstellingen en een degelijke culturele vorming. De Speeldoos was het culturele hart van Vught. Harry Salfischberger en zijn bestuur hebben jarenlang hun stinkende best gedaan om de Speeldoos te laten bruisen van activiteiten. Vanwege nooit bewezen financieel wanbeleid werden zij weggezet als een stelletje criminelen die misbruik maakten van gemeenschapsgelden. Dat heeft hen ernstig beschadigd. Maar noch voor hen noch voor de medewerkers van de Speeldoos heeft de gemeente ooit begrip of enige empathie getoond.
Harry Salfishberger werd opgevolgd door reorganisatiedeskundige Hans Kraaijeveld. Die schreef o.a. een degelijk rapport over het belang van cultuur in Vught, werd verrast door de heftige reacties van de raad en vertrok uiteindelijk, teleurgesteld over de ‘leugenachtige en harteloze reacties’ van de gemeente. Zijn opvolger, Bart van de Laak, heeft het twee jaar volgehouden in Vught voor hij in juli vorig jaar vertrok om als directeur aan de slag te gaan bij Theater De Nieuwe Vorst in Tilburg, een plaats waar ‘ze wel iets geven om cultuur’. Het is maar de vraag hoe lang zijn opvolger Jelmer Lesterhuis het hier uithoudt, nu de gemeente opnieuw eenzijdig een samenwerkingsovereenkomst opzegt.
Mevr. Pullens kan in de gemeenteraad wel aandringen op snelheid, maar moet dan toch eerst even naar het jarenlange wantrouwen en treiteren van de gemeente zelf kijken. En als er één partij is die al jarenlang laat zien geen hart te hebben voor cultuur, is het de gemeente wel, mevr. Peijnenburg! Het is dus een fabeltje dat de gemeente pas ten tijde van directeur Salfischberger zo’n negatieve opstelling toont t.o.v. de Speeldoos. Die houding was er al in de tijd van Anton Klerx, misschien zelfs al ten tijde van Jan Wijtmans. Het is wel duidelijk dat nog steeds persoonlijke vetes beslecht moeten worden die dateren uit de tijd van directeur Salfischberger, terwijl toch duidelijk gezegd is dat er onder dat verleden een dikke streep gezet zou worden. Dat het belang van de Vughtse burgers hierbij nauwelijks een rol lijkt te spelen is een triest gegeven: voor hen zit je toch in de raad? Hoe is het mogelijk dat Vught al een kwart eeuw ruziet over een fatsoenlijk cultureel centrum, terwijl in onze omgeving plaatsen als Rosmalen, Schijndel, Oisterwijk en zelfs Berlicum betere culturele voorzieningen hebben dan het rijke Vught? Hoe is het mogelijk dat tienduizenden euro’s – ik las ergens 170.000 euro – besteed worden aan onderzoek naar het functioneren van de Speeldoos, terwijl er nog steeds niets bereikt is?
Er wordt een prachtig nieuw hart in het centrum van Vught gebouwd. Als centrumbewoner geniet ik daar iedere dag van. Maar dat is wel van steen. Dat lijkt helaas ook het geval te zijn met het culturele hart van de gemeente Vught.
Louis Wetzer, gebruiker van de Speeldoos