“Het besluit van het Vughtse college om een viaduct zonder aansluiting op de N65 en als landbouwviaduct ‘Groene Woud’ bij Sparrendaal te plaatsen, biedt voor ons geen enkele verbetering. De raad gaf de wethouder de opdracht om, in plaats van de geplande verkeerslichten bij het Groene Woud, een betere bereikbaarheid te creëren. We zagen weer mogelijkheden toen de gemeente daarom met diverse varianten kwam, maar de mogelijkheden werden snel beperkter en de keuze die nu is gemaakt, komt voor ons neer op een beetje pesten en geld verspillen, want voor ons is de toegevoegde waarde 0,0. Voorafgaand op deze beslissing zijn er vorige week inderdaad tellingen geweest, je hoeft de cijfers niet te manipuleren, maar als je vooraf bepaalde kaders aangeeft, krijg je ook de goede uitslagen. De personen die telden, mochten alléén de auto’s noteren die daadwerkelijk als gast bij het restaurant zijn geweest. Er is natuurlijk door heel veel meer auto’s gebruikgemaakt van de doorsteek (en deze zijn niet meegenomen in de telling) zoals verkeer dat naar de Kruishoevenweg moet en de afslag bij het restaurant pakt omdat daar een veilige uitvoegstrook is of al het verkeer vracht- en personenwagens dat van manege de Blokhoeven afkomt en naar Helvoirt moet. Ook al het verkeer dat direct de Kruishoevenweg in gaat en nu de levensgevaarlijke afslag bij de Kruishoevenweg of de bredere oversteek bij Sparrendaal pakt, is niet geteld. Wij hebben nooit bepleit dat de afslag alléén voor ons is, maar ook voor aannemersbedrijf Peijnenburg, voor de hele omgeving en niet als minste een forse ontlasting van autoverkeer in het achterland. De wethouder (gemeente) is zeker niet voor onze bedrijven en had als opdrachtgever voor het uitgevoerde onderzoek veel bredere kaders kunnen meegeven (zoals hierboven vermeld) waardoor zij ons in ieder geval nog het gevoel hadden gegeven mee te denken en achter ons te staan. Deze telling getuigt er natuurlijk van dat hij volledig achter Rijkswaterstaat staat (of onder het mom van de hogere overheden) onze bedrijven laat barsten.”
Ton Pijnenburg, In ’t Groene Woud