Links het 'Kuitenflikkertje', rechts een standaard transformatorhuisje en in het midden de gevelsteen met inscriptie

Transformatorhuisje in ‘Vughtse stijl’

‘Kuitenflikkertje’ van architect Van Ravensteyn

In 1937 kwam het er te staan. Een transformatorhuisje van een geheel ander ontwerp dan in de rest van Nederland. Standaardtype was een huisje van gladde, gele zogenoemde verblendstenen met een plat dak. Maar dat was Vught iets te min. De welstandscommissie zette architect Van Ravensteyn de voet dwars en eiste een transformatorhuisje met een zadeldak. Ingrediënten voor een verhaal van ludieke wraak en anekdotes.

Door Ada Imming

Aan transformatorhuisjes in de omgeving van spoorlijnen werd al in een vroeg stadium architectonische aandacht besteed, zo lezen wij in historische geschriften. Architect Van Ravensteyn omhulde de geheimzinnig brommende transformatoren en gelijkrichters met een afgeronde of juist rechthoekige ‘huid’ van gele baksteen en glazen bouwstenen. Grote, ronde ventilatiekappen op het platte dak vervolmaakten het futuristische silhouet. Daar kwamen er in 1936 veertien van in Nederland te staan. Transformatorhuisjes, groot en klein, eveneens in gele baksteen met plat dak, vinden als standaardtype hun bestemming door heel Nederland.

Potsierlijk
Zo niet in Vught! Daar eiste de welstandscommissie een transformatorhuisje met een zadeldak. En zo verrees er in 1937 op een braakliggend stuk grond waar nu het plantsoen achter de Gouden Zonne aan de Michiel de Ruyterweg ligt, een geheel uniek exemplaar. In arren moede bouwde de NS een schakelstation naar de wensen van de gemeente en nam op ludieke wijze wraak. Van Ravensteyn ontwierp een potsierlijk schakelhuisje dat werd uitgevoerd in donkere handsteenvorm, luifeltjes boven de toegangsdeuren, een goot op 1,50 meter hoogte en een steil pannendak met dakkapellen. Van Ravensteyn plaatste met duivels genoegen een gevelsteen met de tekst:

Van binnen nieuw
Van buiten oud
Zo wil ons Vught
Dat wordt gebouwd

Aan weerszijden van die gedenksteen in de vorm van een gildeschild, prijkten twee zotskappen … Bij de sloop van het huisje in de jaren zeventig is de gevelsteen helaas op een puinstort terecht gekomen.

Eigenzinnig
Het was voor het eerst in de carrière van Van Ravensteyn een ontwerp dat hij later zou betitelen als een ‘kuitenflikkertje’: een bewust tegendraads ontwerp. Architect Sybold van Ravensteyn (1898-1983) was een eigenzinnige spoorwegarchitect. Hij had grote kennis van gewapend beton. Hij is de architect van onder meer de stations in Den Bosch, Utrecht, Rotterdam en Vlissingen waarvan er een aantal inmiddels weer zijn gesloopt. Van zijn hand zijn ook Diergaarde Blijdorp in Rotterdam en Schouwburg Kunstmin in Dordrecht. Voorts ontwierp hij een twintigtal Purfina-tankstations waarvan er nog één over is in Glanerbrug en is bestempeld tot Rijksmonument.

Anekdote
Vughtenaar Rien Brekelmans woonde zijn hele jeugd aan de Michiel de Ruyterweg 5 (inmiddels ook gesloopt) en kan zich het transformatorhuisje nog heel goed herinneren. Zijn ouderlijk huis stond er precies tegenover. Voor het huisje graasden schapen. Hij weet nog exact hoe het was als het ging onweren. Dan werden de schapen weggehaald en kon het spektakel beginnen! Als de bliksem insloeg op de spoorlijn, wat kennelijk nogal eens gebeurde, ging dat via de kabel het huisje in. Dan volgde er een knal en zat de hele buurt zonder stroom.

(Bronnen: Vughtse Historische Reeks/Sybold van Ravensteyn Architect door Kees Rouw en Sybold van Ravensteyn.)

Kijk ook bij

‘Kampong Lunetten’ een jaar na de première opnieuw in de Speeldoos

Film over het laatste Molukse woonoord van Nederland Op 21 maart 1951 arriveert de boot …