Ondanks de verschrikkingen van de oorlog ging Pasen niet ongemerkt voorbij in Kamp Vught. Gevangenen ontvingen paaskaarten van familie en vrienden buiten het kamp en binnen de omheining probeerden ze er met beperkte middelen toch wat speciaals van te maken. Zo was Pasen een lichtpuntje in donkere tijden.
In Kamp Vught was het ontvangen en versturen van post heel belangrijk voor de gevangenen. Contact onderhouden met familieleden en vrienden gaf hen kracht; de buitenwereld bleef op die manier toch dichtbij. Zo ontving gevangene Henriëtte van den Wildenberg in 1943 een paaskaart met goede wensen en een bijzondere boodschap van de afzendster, een zekere Riek: ze verwachtte in november een baby! Daarnaast zochten sommige gevangen elkaar op om stil te staan bij deze dagen, weten we dankzij het dagboek van oud-gevangene Tineke Guilonard. Zij schreef over een bijzondere eerste paasdag in 1944, die ze doorbracht met vriendinnen die ze in het kamp gemaakt had: “[Toen] … hadden we pas om 8 uur appèl. Direct daarna zijn we met ons twaalven naar de cantine gegaan. Daar hadden we de vorige dag al de ontbijttafel klaargemaakt. Stel je even voor: een echt wit tafellaken, voor Vught een enorme luxe. In het midden een hele grote bos gele trompetnarcissen met kastanjetakken. Prachtig. Aan de ene kant een vogelnestje van papier met een groot roze suikerei, aan de andere kant een bord met sterre-kers en radijs, voor ieder een houten plankje als bord. Bij elk bord een [beschilderd] ei. Alle andere lekkernijen waren op een andere tafel uitgestald. Er was ook echte thee.”