Groep meisjes verlaat Mariaoord in Vught, juni 1953, fotocollectie BHIC/Fotopersbureau Het Zuiden

Hemel of hel: op kostschool in Brabant

‘Op kostschool zitten’, veel Brabantse 55-plussers hebben daar nog herinneringen aan. Ouders stuurden hun kinderen vroeger massaal naar een internaat. Je kreeg daar kost en inwoning. Voor de een was het een straf, voor de ander juist een voorrecht. Het Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) heeft alle rooms-katholieke onderwijsinternaten online in kaart gebracht met foto’s en verhalen, in totaal zo’n 100 stuks. Elke Brabander die op kostschool heeft gezeten, kan hier zijn/haar school terugvinden en herinneringen delen: https://wierookwijwaterenworstenbrood.nl/internaten.

De meeste Brabantse kostschoolgangers weten het nog goed. Je kreeg een chambrette of een bed op een slaapzaal, uitgerust met een nachtkastje en een eenvoudige linnenkast. Ook een plek om je kruisje en een wijwaterbakje op te hangen. Je moeder nam je van tevoren mee naar de winkel voor een voorraadje kleding: onderbroeken, hemden, handdoeken, een paar zakdoeken en voor de meisjes bandages voor als je ongesteld was. En overal werd je naam (of nummer) in geborduurd. Dan volgde het afscheid van je familie, broers en zussen, want het kon weer even duren voor je elkaar weer zag. Het moment van vertrek was emotioneel: daar ging je dan, met je koffertje gevuld met wat kleding naar de zusters of broeders.

Op kostschool zitten
Voor katholieke kinderen was kostschool een vanzelfsprekendheid. Vaak moesten kinderen ver fietsen om naar een katholieke school te gaan, dus dan was kostschool een uitkomst. Het scheelde ouders van grote gezinnen ook vaak een hoop drukte thuis. Bovendien was het eigenlijk de enige manier om verder te leren. De meisjes gingen naar de zusters, de jongens naar de broeders of priesters. Onderwijsinternaten waren ontzettend populair. Ze boden onderwijs in alle soorten en maten, voor alle onderwijstypen en -niveaus en ze waren werkelijk overal te vinden. In de periode 1950-1970, de hoogtijddagen, telde Noord-Brabant er wel bijna honderd. Voor jongeren die bijzondere zorg nodig hadden, waren er daarnaast nog zo’n dertig opvoedingsinternaten zoals weeshuizen, tehuizen voor voogdij- en schipperskinderen en instellingen voor blinden en doven. Deze opvoedingsinternaten staan (nog) niet op de site.

Straf of voorrecht?
Het is geen geheim dat oud-internen hun kostschoolverblijf heel verschillend waarderen. Voor sommigen was het een baken van rust, anderen kijken er vol afschuw op terug. Velen zullen zich herkennen in de foto’s en verhalen op deze nieuwe themasite, die deel uitmaakt van ‘Wierook, wijwater & worstenbrood’, het rijke roomse leven in Brabant (1900-1970). Maar het BHIC weet ook dat de kostschoolperiode lang niet voor iedereen een feest is geweest. Veel kostschoolkinderen zijn getekend door die periode. Sommigen hebben het gevoel gehad niet te zijn gehoord en gezien, zijn zelfs beschadigd, misbruikt of mishandeld. Anderen vragen zich juist af of ze het thuis eigenlijk wel zoveel leuker hadden gehad, want thuis woonde je vaak geïsoleerd op een boerderij en moest je hard meewerken. Op kostschool kreeg je goed onderwijs, sloot je hechte vriendschappen, kreeg je dansles, waren er filmavonden en al deze ervaringen droegen bij aan een breder wereldbeeld.

Ook op kostschool in Brabant gezeten? Kijk dan snel of jouw school erbij staat en vertel ons hoe jij deze tijd hebt ervaren.

Kijk ook bij

‘De Klimaatpiraat’ in Theater aan de Parade

Zondag 9 juni Orthense Harmonie met Hans Tervoort als Klimaatpiraat Je bent zo’n 10 jaar …