Een zeldzaamheid tegenwoordig: Theo van der Meyden (62) vierde onlangs zijn veertigjarig dienstverband bij Beheer Openbare Ruimte van de gemeente Vught. Tijdens een receptie in de Martinihal kreeg de ‘werkmens’ pur sang lovende woorden over zijn lange arbeidstijd in de Openbare Ruimte van Vught.
Door Ton Wagenaars
De laatste tien jaar is Theo van der Meyden actief in het Vughtse riool. Samen met zijn vaste compagnon Ton van Riel vormt hij de helft van een driest duo dat dagelijks de grond in gaat voor het verhelpen van verstoppingen daar waar het nodig is. De staat van dienst van de altijd goed geluimde grondwerker is echter uitgebreider. Zo was hij bij aanvang van zijn carrière jarenlang betrokken bij de ophaal van het vuilnis waar hij nog even werd geconfronteerd met de zware metalen vuilnisemmers. “Zwaar werk, maar mensen zagen ons graag komen, want we namen immers hun rommel mee. En lang niet altijd alleen rommel. Als ik zag dat er iets bruikbaars bij zat, zette ik het apart. Op een keer acht zakken vol Lego gevonden en een verzameling treintjes met rails.”
Het was toen ook nog zo dat het uniform van de gemeente bestond uit een Corduroy pak dat verplicht moest worden gedragen inclusief de dikke Manchesterse broek. Theo kan ook boeiend vertellen over de kolkenzuiger toen hij het edele ambacht van putjesschepper uitoefende. Van der Meyden was eveneens twaalf jaar actief als stratenmaker toen dit nog echt handmatig werd gedaan. “Echt vakwerk waar je trots op was als er een straat gelegd was.” Hij plaatste verkeersborden, was actief bij verhuizingen in het gemeentehuis en was eerder jarenlang te vinden in de Vughtse plantsoenen en langs de taluds van wegen en vijvers en zorgde ervoor dat deze er blakend bijlagen. Theo herinnert zich dat op verschillende gazons nog het bordje prijkte met : Verboden het gras te betreden. In de lange loopbaan van de in Esch woonachtige arbeider is steeds één ding duidelijk: de handen gingen uit de mouwen en “Het was altijd fijn buiten en er was altijd wel contact met de Vughtse inwoners. Er zijn er heel veel die mij kennen.”
De laatste jaren is zijn kenmerkend stemgeluid te horen achter zandhopen als hij op zoek gaat naar de riolering. Daarvoor krijgt hij ‘s morgens een tekening, die meestal klopt. “Maar ook wel eens niet en dan is het extra werk.” Het lukt altijd om het gezochte te vinden. Vaste attributen zijn het stootijzer, de voorhamer, de aks en de onontbeerlijke ‘schup’ , geen spade! En die ‘schup’ is altijd scherp, want goed materiaal is onontbeerlijk. Vervoersmiddel is de ontstoppingswagen met hogedrukspuit. Nog steeds blijft het werk aangenaam voor Theo. “Anders ga ik iets anders doen. Ik kom uit een gezin van tien kinderen en het was bij ons regel dat je uit bed kwam en daarna ging werken en dat heb ik ook altijd gedaan. Geen WW voor mij, al heb ik er een jaar uitgelegen door een herseninfarct.“
En het lichaam wil ook nog steeds. “Je moet op een paar dingen letten: veiligheid en warmte. Ik loop altijd in een overall en dat blijft de komende jaren nog wel zo.” Hoe staan de riolen in Vught ervoor? “De laatste jaren wordt er veel vervangen en dat was noodzakelijk. Het is een grote klus maar het vordert goed. Knap bezig!”