VET: ‘Consulteren is niet wat wij onder participatie verstaan’
In de commissievergadering van 21 april besprak de Vughtse politiek de startnotitie die uiteindelijk in december van dit jaar tot een Nota Energie & Klimaat moet leiden. In het coalitieakkoord 2021-2026 is opgenomen dat de gemeente een planmatige aanpak opstelt waarin concrete doelen, fasering, prioriteiten en middelentoewijzing zijn opgenomen voor energie-, warmtetransitie en klimaatadaptie (waaronder groen en biodiversiteit). Daarom is de gemeente Vught voornemens om met elkaar verweven thema’s rondom energie en klimaat onder te brengen in een integrale nota voor acht jaar tot 2030, met een doorkijk naar 2050 en hier planmatig op te sturen.
In de Nota legt de gemeente vast ‘wat’ er in 2030 bereikt moet zijn. Op deze doelen kan dan de komende 8 jaar gestuurd worden. Hoe dat moet gebeuren wordt vastgelegd in de notities per thema en uitvoeringsplannen per jaarschijf. Deze aanpak stelt de gemeente in staat om de voortgang op dit beleidsterrein beter te monitoren en keuzes te maken over de effectiviteit, efficiëntie, realisme en betaalbaarheid van de inzet. Het is de bedoeling dat in de maanden mei, juni en juli de conceptnota Energie & Klimaat Vught wordt uitgewerkt met direct betrokken organisaties zoals de energiecoöperaties waarna dan in augustus- september een consultatie over het concept gehouden zal worden. Daarna zal de input in oktober verwerkt worden en in december kan de raad dan de nota vaststellen.
Eerder participatie
Bas Huijbregts van VET, Vughtse Energie Transitie, vertelde als inspreker dat zijn organisatie blij was met een parapluplan waarin alle relevante onderwerpen aan bod komen. Hij riep op om de onderwerpen niet los van elkaar te zien en te kijken naar koppelkansen zoals het verhogen van de biodiversiteit bij zon- en windprojecten en energieopslag in boilervaten van warmtepompen. Daarnaast noemde hij het goed dat burgers, bedrijven en organisaties geconsulteerd worden over de conceptnota, maar hij vond het wel erg laat in het proces: “Consulteren betekent dat er gereageerd kan worden op plannen die al gemaakt zijn. Dat is niet wat wij onder participatie verstaan. Burgers, bedrijven en organisaties moeten al vanaf het prille begin worden uitgenodigd om samen met de gemeente de kaders neer te zetten. Het feit dat het college in deze fase al haar voorkeur voor specifieke gebieden uitspreekt helpt hier niet aan mee. Deze voorkeur zou een gevolg van het participatietraject moeten zijn, niet het startpunt.”
Te smalle blik
Niet alléén VET was kritisch over de participatiemogelijkheden die in het traject zijn opgenomen. Volgens Pieter van de Meerakker (D66) zorgt enkel consultatie voor een te ‘smalle blik’ terwijl juist draagvlak essentieel is voor succes. D66 is wel blij met de monitor die in de nota wordt opgenomen, maar wil ook meer inzicht in de pijlers waarop de monitor gebaseerd is. Ook Ton van der Vossen (PvdA-GL) waarschuwde: “Participatie vóóraf gaat energie en tijd kosten, maar participatie aan de achterkant levert veel grotere problemen op.” Hij constateerde daarnaast dat het woord biodiversiteit slechts eenmaal in het stuk voorkomt: “Dat is wel erg weinig, daar is meer aandacht voor nodig.” Martien Vromans (GB) kon zich vinden in de voorgestelde aanpak, maar gaf aan dat hij in de eindnota een gebiedsgerichte aanpak wil terugzien. Verder riep hij het college op de innovatieve kracht in de markt niet te vergeten: “Die zit er veel in Vught, benut die!” Ans Beijens (CDA) was blij met het parapluplan tot 2030. Ze vindt wel dat er tussentijds ruimte moet zijn voor aanpassingen op basis van nieuwe technieken: “Er zijn nu al lichtere zonnepanelen die bijna 2x zoveel opbrengen. Dat biedt perspectieven om te voorkomen dat er windmolens geplaatst moeten worden: in plaats van 57 ha aan zonnepanelen heb je dan nog maar 40 ha nodig.” Dani Smith (SP) vindt het belangrijk dat elke doelgroep in Vught kan meedoen aan de plannen die ontwikkeld worden. Ook hij vindt dat de kennis en kunde van de inwoners meegenomen moet worden in het proces: “De gemeentelijke organisatie kan hier 1,5 fte voor inzetten, daarmee wordt het moeilijk de oorlog te winnen.” Koen van Dinther (VVD) vertelde dat zijn fractie zich kon vinden in de uitgangspunten van de startnotitie en hij was blij dat daarin de samenhang van alle items, die spelen op het gebied van energietransitie, duidelijk worden gemaakt. Hij verwacht dat de eindnota laat zien wat de doelstellingen van het beleid zijn, wanneer die behaald worden en hoe dat gevisualiseerd kan worden: “Zodat we de inwoners echt meenemen in waar we staan en welke weg we nog moeten afleggen.” Joris Vrensen (PLV) vond dat het coalitieakkoord meer informatie gaf over de ambities op gebied van klimaat en energie dan de notitie. Hij adviseerde het college: “Lees die 2 pagina’s in het coalitieakkoord nog eens door!”
Wethouder Toine van de Ven vroeg de commissie aan het eind van de discussie om een duidelijke uitspraak over de gewenste participatie: “Ik kan niet verder met wat ik gehoord heb.” D66 en PvdA-GL bleven erbij dat ze toch graag een ‘bredere’ vorm van participatie’ zagen, dan alléén consultatie. Martien Vromans (GB): “Kom maar met een plan van aanpak voor de participatie.”